Basistechnieken: Stof knippen

  • Eerst en vooral de stof wassen, de stof kan krimpen en het kan nog kleur afgeven. (het kleur kan afgeven op je naaimachine), drogen en strijken.
  • Vouw de stof dubbel met de verkeerde kanten (*1) op elkaar, en met de zelfkanten op elkaar. De goede kant van de stof is daar waar langs de zelfkanten de gaatjes glad zijn. Het kan echter ook zijn dat je 2 stofvouwen nodig hebt. Dan zitten de zelfkanten in het midden, tegen elkaar. (zie bovenstaande foto)
  • Leg de patroondelen op de stof en kijk goed naar de draadrichting, dit staat op de patroondelen. Kijk ook naar het dessin of deze in de juiste richting zit, en als er een vleug zit in de stof, of de vleug bij alle patroondelen in dezelfde richting zit.
  • Leg eerst de grote delen van je patronen op de stof, daarna kan je met de overschotten de kleinere patroondelen spelden.
  • Kijk ook na of er patroondelen asymmetrisch zijn. Deze moet je dan op een enkele laag stof leggen op de goede kant, en het patroondeel omdraaien(beschreven kant zit langs de onderkant). Eens nakijken of je een linker- en rechterdeel nodig hebt, bijvoorbeeld mouwen. Dit staat vermeld in het magazine.
  • Alle markeringen en merktekens overnemen. Met knipjes of met rijgdraadjes werken.

*1 – tenzij anders vermeld in het magazine/boek


Meest recente items over stofkennis:

4 Comments

    1. Hallo’kes, het mag ook zoals jij het doet, maar juist opletten bij een dessin dat het bij bloemen en steeltjes bijvoorbeeld, dat ze niet omgekeerd staan. Het zou zonde zijn. Groetjes Anneke

      Like

Geef een reactie op Naaistudio A. Reactie annuleren