




Je zal al opgemerkt hebben dat er heel wat merktekens zijn op de patronen, , de merktekens zijn vaak streepjes of driehoekjes. Deze zijn belangrijk zodat elk patroondeel op de juiste plaats gestikt wordt. Doe je dit niet dan gaat je kledingstuk niet goed passen of er komen plooien in, gedraaid zitten, de naden sluiten niet goed aan, enz… ook voor het plaatsen van de zakken, ritsen, … Je kledingstuk gaat er slordig, onafgewerkt uitzien. En dit willen we niet.
Aan de hand van een voorbeeld leg ik dit even uit:

Bij het overtekenen van de patronen, ALLE merktekens en lijnen overtekenen op je patroonpapier (geen plastiek) en ook de naadwaarde bijtekenen, nadien op de stof je merktekens overnemen.
(De rode cirkels op foto zijn de merktekens)

Dit is een merkteken bij de schouderpas. Dit is waar de mouw moet komen.

De patroondelen op de stof leggen, uitknippen en merken met rijggaren. Ook de hoeken mag je merken.

Patroondelen verwijderen.

De uitgeknipte patronen op elkaar leggen. Rijgdraad op rijgdraad. Zo kan je je patroondelen heel nauwkeurig aan elkaar naaien.
Op deze manier kan je je ook je zakken nauwkeurig plaatsen, ritsen, V-hals met beleg enz…
Je kan om vlugger te werken, knipjes geven aan de zijkanten. Bijvoorbeeld bij de mouwen kan je dit gemakkelijk met een schaar een knipje geven in de naadwaarde.
Succes!
Naaistudio A.
